Het is het bescheiden overblijfsel van een enorm Dominicaans klooster uit de 13e eeuw.
Volgens de traditie maken de Dominicanen deel uit van de familie van bedelmonniken naast de Franciscanen. Hun regel is gebaseerd op de notie van individuele armoede. Om de architectuur van het klooster aan dit ideaal te laten voldoen, moesten bepaalde regels worden toegepast. De kloostergebouwen en de kerk mochten een bepaalde hoogte niet overschrijden. Dit deel van de muur suggereert dat de bedelmonniken van Saint-Emilion niet zo arm mochten zijn als hun orde vereiste.
Politieke en militaire kwesties overstemden dit religieuze monument. De hertogin Eleanor van Aquitanië nam in de 12e eeuw voor haar toekomstige tweede echtgenoot Henry II Plantagenet koning van Engeland. Het gaf hem dus de titel van hertog van Aquitanië, maar hij had de houding en het gezag van een koning in de regio. Het was het begin van driehonderd jaar Anglo-Gasconse alliantie, die echter spanningen tussen Frankrijk en Engeland in stand hield. De laatste honderd jaar staan bekend als de Honderdjarige Oorlog (1337-1453).
Aan het begin van de Honderdjarige Oorlog zochten de Franse troepen die vochten om de macht van hun koning te heroveren, hun toevlucht in het klooster van de Dominicanen. Het gebouw lag niet ver van de ommuring. Het werd een toevluchtsoord, een observatiepunt en een goede liniepositie. De Dominicanen die zich niet veiliger voelden, verlieten hun grote klooster en vestigden zich intramuraal. Het klooster werd ondertussen opzettelijk verwoest, waardoor dit stijlvolle stuk muur overbleef.
Deze majestueuze ruïne staat al sinds de 19e eeuw bekend als de "Grote Muur" en de wijnranken in haar voeten zijn die van het Château "Les Grandes Murailles".